Print

Heeft de Brusselse jeugd genoeg sportmogelijkheden?

Ongeveer een op de drie jongeren in Brussel groeit op onder de armoedegrens. Dat wil zeggen dat een gezin met twee kinderen het met minder dan 2300 euro per maand moet stellen. Op het einde van de maand blijft er nog maar bitter weinig geld over om de kinderen te laten sporten. Die jongeren vinden dan ook moeilijk de weg naar een sportvereniging. De overheid probeert het probleem aan te pakken in samenwerking met verschillende organisaties.

Via de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) wil de Vlaamse overheid zoveel mogelijk Brusselse jongeren ondersteunen. Naast hun dagelijkse werking zette het VGC het project ‘Vinden & verbinden’ op. Daarmee probeerden ze kansarmen te vinden en hen te verbinden met een sportclub. “In 2017 startten we met dit initiatief naar aanleiding van een projectoproep van toenmalig minister Homans. Daarin vroeg ze meer aandacht voor de toegankelijkheid van sport voor kinderen in armoede. Wij reageerden hierop door ons project te lanceren”, aldus Jonas Vanhelmont, sportmedewerker bij VGC.

“Ik trap een open deur in als ik zeg dat mensen in armoede meer drempels ervaren om aan te sluiten bij een duurzaam sportaanbod ”, gaat Vanhelmont verder. “De draagkracht bij de clubs, die hoofdzakelijk op vrijwilligers draait, is vaak te beperkt om naast alle organisatorische uitdagingen ook nog antwoorden te bieden op de grootstedelijke armoedeproblematiek.”

“Accenten verankeren in onze dagelijkse werking”

Om het project in goede banen te leiden, nam het VGC twee externe projectmedewerkers in dienst. “Onze medewerkers stuurden we eerst het werkveld in om kennis te maken met verschillende initiatieven en sportclubs. Daar voerden ze gesprekken om meer voeling te krijgen met de situatie”, begint Vanhelmont. “Om meer expertise te verzamelen, legden we contact met organisaties die een groot aantal kansarme jongeren bereiken. Daar bespraken we eventuele oplossingen en besloten we infosessies te organiseren. Tijdens deze sessies informeerden we mensen over het sportaanbod en eventuele kortingen. We gaven hen ook voorbeelden van laagdrempelige sportinitiatieven”, vertelt hij verder.

Eind 2018 liep het project officieel af, omdat de subsidies voor het project na twee jaar automatisch werden stopgezet. Toch blijft het project doorgaan binnen de organisatie. “We doen dit door accenten van het project te verankeren in onze dagelijkse werking. Concreet gebeurt dat door een intern vormingstraject waarbij we zoveel mogelijk mensen proberen te begeleiden. We proberen samen met enkele clubs een evenwichtig kortingssysteem uit te werken waarbij lidmaatschap voor arme mensen goedkoper wordt. Op onze website wordt ook een up-to-dateoverzicht gegeven van alle kortingen of tussenkomsten”, aldus Vanhelmont. “We ervaren binnen onze sportdienst het project als een succes, al ontbreekt het ons nog altijd aan voldoende cijfers om de uiteindelijke impact ervan in te schatten. We bezorgen tussentijdse resultaten aan de Vlaamse overheid, maar die zijn nog onvoldoende verwerkt.”

“Jongeren zijn vaak bang om niet geaccepteerd te worden”

Ondanks de inspanningen van de overheid zijn er nog altijd jongeren die onvoldoende mogelijkheden hebben om te sporten. Verschillende vrijwilligersorganisaties proberen deze jongeren te bereiken en te helpen. BIS Foyer is hiervan een voorbeeld. “Er zijn verschillende oorzaken die ervoor zorgen dat jongeren geen sportclub vinden. Het financiële aspect speelt natuurlijk een belangrijke rol. Daarnaast durven jongeren vaak niet de stap zetten richting een club, omdat ze schrik hebben om niet geaccepteerd te worden”, aldus Wim Poelmans, sportief verantwoordelijke Bij Foyer.

“We proberen een omgeving te creëeren waar iedereen zich thuis voelt. Door een mix aan culturen voelt niemand zich hier een buitenbeentje. Onlangs merkten we enkele jongeren op die geregeld cricket speelden op straat. Binnen Foyer beslisten we een project op te richten om die jongeren beter te begeleiden. Nu kunnen ze zich volledig uitleven in een sportzaal met het nodige materiaal”, zegt Poelmans.

In tegenstelling tot de sportclubs, weten de jongeren dus wel vlot de weg richting Foyer te vinden. “Via mond – tot – mondreclame bereiken we een ruim en gevarieerd publiek. In bepaalde wijken kent iedereen elkaar en dan doet zo’n project vlug de ronde. We proberen een zo breed mogelijk draagvlak te bieden voor de jongeren hier uit de buurt. Ik zie de afgelopen jaar een positieve tendens, meer en meer Brusselse jongeren sporten.”

Naast Foyer zijn er nog soortgelijke organisaties. Elias Tadili is coach bij Sport2be, hij geeft wekelijks voetbaltraining aan jongeren uit Molenbeek. “De organisaties die er bestaan leveren fantastisch werk, maar we zijn nog altijd met te weinig. Ik neem tijdens de trainingen zo’n 60 jongeren onder mijn hoede en dat is moeilijk. Ik kan niet iedereen even goed begeleiden, maar ik ben wel echt trots op de jongeren. Ze geven zich altijd voor de volle 100 procent. Ik vind dat de sportclubs hun prijzen moeten verlagen, maar dat is natuurlijk niet zo evident als het lijkt.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *