Reinald Croubels reed in 1960 zijn eerste kermiskoers in zijn thuisgemeente Lendelede. De toen 17-jarige student was meteen laaiend enthousiast en besloot zijn weekenden te vullen met het rijden van kermiskoersen. Croubels studeerde aan het college van Kortrijk en reed elke dag viermaal op en af richting Lendelede. Volgens hem was dat de ideale voorbereiding in aanloop naar een wedstrijd. Een stevig biefstuk en een tas lindethee waren dan weer het uitgelezen krachtvoer de middag van een koers.

Croubels kende het wielermilieu door en door. Van het verkopen van koersen tot het inhaleren van ether om je longen open te zetten. Zijn eerste overwinning pakte hij in Avelgem op 18 september 1960. Een week later zette hij deze overwinning kracht bij door ook in Kaster de hoofdprijs af te schieten. Uiteindelijk zette hij zijn totaal op drie zeges door een jaar later in Heestert als eerste over de meet te komen.

Na drie jaar besloot Croubels zijn koersfiets op te bergen. Hij wou zich volledig focussen op zijn studies architectuur in Gent. Spijt heeft hij naar eigen zeggen nooit gehad van zijn beslissing. Koersen was voor hem puur een vorm van amusement, hij voelde zich vrij als een vogel in het peloton.